Historie van de kerk

Geschiedenis

De kerk van Uithuizen werd begin 13e eeuw gebouwd in een laatromaanse stijl, die erg kenmerkend is geworden voor dit gebied. Deze kerk was een recht gesloten zaalkerk met drie traveeën en koepelgewelven. De tufstenen onderbouw van de toren wijst echter op een voorganger van vóór 1200. Jarenlang dacht men dat Jacobus de Meerder patroonheilige was; de kerk staat dan ook bekend als Jacobikerk. Toch wijzen pastoorzegels en archivale gegevens (‘cur. Paro(chia)li(s) eccl. St. Dionysii de Vuythuysen’) er op dat Dionysius de patroonheilige is.

De kerk is het resultaat van zes eeuwen bouwen en verbouwen. Zo bezaten de traveeën in de noord-en zuidmuur vermoedelijk twee smalle spitsboogvensters, geflankeerd door twee identieke blinde nissen (sommige nog aanwezig). Door het inbreken van grote spitsboogramen zijn de vensters echter niet meer zichtbaar. In de 15e eeuw werd het gotische koor gebouwd, bestaande uit een smalle travee en een driezijdige sluiting met grote spitsboogvensters. Gelijktijdig zijn ook de vensters in het schip vergroot. In het midden van de 16e eeuw verrees aan de noordzijde van de koortravee een laatgotische kapel, met grote spitsboogvensters. In 1793-94 werd de kerk uitgebreid met een noordbeuk met twee vierkante traveeën met spitsboogramen, werden kapel en noordbeuk onder één dak gebracht en de steunberen aan de zuidzijde van het schip en rond het koor verzwaard. De toren werd in de zeventiende eeuw, toen even hoog als het schip, verhoogd in baksteen. Oorspronkelijk was hij losstaand, een verbinding met de kerk werd later aangebracht.

Bij binnenkomst vallen de stenen gewelven en de fraaie 15e eeuwse beschilderingen in het koorgewelf op. De koepelgewelven hebben lage muraalbogen en kruisribgewelven in zijbeuk in koor. In het koorgewelf zijn schilderingen te zien van onder andere de wedergeboorte van Christus op de regenboog, de Pelikaan, Adam en Eva, St. Jacob en St. Catharina. Daarnaast heeft de adellijke familie Alberda, bewoners van de Menkemaborg, zijn stempel op het interieur gedrukt. De rouwborden zijn van de familie; de herenbank (1703) en preekstoel (1713) werden in opdracht van Unico Allart Alberda vervaardigd. Het Schnitgerorgel stamt uit 1701.